Een doek van Lancelot Volders (1636–1723), een bijzondere getuigenis van het Brusselse leven in de 17de eeuw, is voortaan te bewonderen in het Museum van de Stad Brussel. Het Fonds Léon Courtin – Marcelle Bouché kon het in Wenen verwerven met de steun van twee mecenassen.
Lancelot Volders schilderde een familieportret op de binnenplaats van een prestigieuze Brusselse patriciërswoning. De linksboven afgebeelde toren van het stadhuis gaat een dialoog aan met die van de woning, die bij het bombardement van 1695 werd vernield.
Dankzij de steun van twee mecenassen met een passie voor hun stad, kan dit doek voortaan door iedereen worden bewonderd in het Museum van de Stad Brussel. Marnix Galle en Patrick Bailleux hebben een belangrijke rol gespeeld bij de verwerving van dit werk door het Fonds Léon Courtin – Marcelle Bouché, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting.
Op de voorgrond staan dertien personages van alle leeftijden die de toeschouwer frontaal aankijken, alsof hij net een charmant privéconcert heeft onderbroken. De kleren wijzen op een verschillende sociale status van de personages. De donkere kostuums verwijzen naar kringen van rijke handelaren. De lichte kleuren worden veeleer gedragen door leden van de aristocratie die hier een jonge prins, herkenbaar aan zijn rode schoenen met hakken, omringen.
Het werk in interessant omwille van de talloze, minutieus geschilderde details zoals de architectuur van de woning, de toren van het stadhuis, de fauna en de flora, de muziekinstrumenten, de talrijke objecten uit het dagelijkse leven, de - waarschijnlijk achteraf toegevoegde - wapenschilden bovenaan rechts, etc.
Al deze elementen verdienen een grondig iconografisch onderzoek. Ze zullen een licht werpen op de context waarin dit werk tot stand kwam en op het parcours dat het werk nadien heeft afgelegd.
Lancelot Volders was een Brusselse schilder die onder meer hofschilder was van Hendrik Casimir II van Naussau-Dietz (1657-1696) in Friesland. Dit gesigneerde en met 1666 gedateerde groepsportret is een vroeg werk van Volders en tevens een referentiestuk voor zijn Brusselse periode.