De uitvoerige correspondentie tussen Maeterlinck (1862-1949) en zijn Amerikaanse vriendin en mecenas Florence Perkins telt bijna 140 onuitgegeven brieven. Ze zijn geschreven tussen 1915 en 1940 en werpen een nieuw licht op het leven en het werk van de befaamde schrijver. Maeterlinck schreef onder meer toneelstukken als Pelléas et Mélisande [Pelléas en Mélisande] en L'Oiseau bleu [De blauwe vogel] en is tot op vandaag de enige Belg die de Nobelprijs voor literatuur ontving. De eerste contacten tussen Maeterlinck en Florence Perkins waren blijkbaar van professionele aard. De eerste brief (30 november 1915) gaat immers over de filmrechten voor ‘Blue Bird’ en over diverse financiële schikkingen. Ze ontmoeten elkaar tijdens de eerste reis die de schrijver maakt naar New York (eind 1919-1920). Deze documenten leveren waardevolle informatie over het werk van de schrijver in het laatste deel van zijn carrière. Ze werpen een licht op de voorbereiding van zijn filosofische werken (waaronder La Vie des termites [Het leven van de termieten]en La Vie des fourmis [Het leven van de mieren]), op zijn interesse voor de astrofysica en op zijn politieke ideeën in de context van de opkomst van het nazisme en het aan de macht komen van Salazar in Portugal. Maeterlinck bericht over zijn verblijf in New York in 1922, over de publicatie van de memoires van de zangeres Georgette Leblanc, zijn voormalige levensgezellin, in 1931 en over zijn berusting tijdens zijn ballingschap in Amerika tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1940. Deze brieven werden verworven bij Christie’s in Parijs dankzij het Fonds Abbé Manoël de la Serna, dat werd opgericht ter nagedachtenis van Charles-Antoine de la Serna (1752-1813). De brieven van Maeterlinck werden in bewaring gegeven aan de Koninklijke Bibliotheek van België, die al tal van originele manuscripten van schrijvers bewaart. Meer info over het Fonds Abbé Manoël de la Serna Website Koninklijke Bibliotheek van België