Voor de tentoonstelling rond de Brusselse schilder Hendrick De Clerck in het Leuvense Museum M, leent de Koning Boudewijnstichting haar uilenbeker uit.
De spindoctor van de aartshertogen Albrecht en Isabella, zo zou je Hendrick de Clerck (1560-1630) nog het best kunnen omschrijven. Want het oeuvre dat De Clerck ontwikkelde, stond parallel met de ambitie van het vorstenpaar. Dat zijn werken gewone mythologische en religieuze taferelen lijken, is dan ook pure schijn. Op een bijzonder vernuftige manier doorspekte deze tijdgenoot van Rubens zijn beeldtaal met pure propaganda.
In vijf thema’s onthult de tentoonstelling de ware aard van de geraffineerde, juweelachtige en allesbehalve vrijblijvende taferelen die haarscherp en in briljante kleuren zijn geschilderd. In het laatste thema staat het einde van de geschiedenis centraal, wanneer de Habsburgse heerser duizend jaar lang zal regeren over de hele wereld. Om dat te kunnen was het nodig de hele kosmos te kennen. Deze gedachte wordt in de tentoonstelling vorm gegeven aan de hand van een kunstkamer.
De 16e eeuw is de eeuw van de ontdekkingsreizen en de verkenning van nieuwe continenten. Prinsen, geleerden en amateurs beginnen dan ook allerlei curiosa te verzamelen uit de nieuwe wereld en geven ze een plaats in een kunstkamer. Zo ontstaan privécollecties, gedreven door leergierigheid, ontdekkingsijver of de drang om uit te pakken met rijkdom en eruditie.
Ook ‘Het Antwerps uiltje’ (1548/49) maakt deel uit van deze kunstkamer uit het einde van de 16e en begin van de 17e eeuw. Het lichaam van het uiltje bestaat uit een kokosnoot. Dit materiaal was, omwille van zijn exotisch karakter, fel gegeerd en het object kreeg dan ook een plaats in een kunstkamer. Deze beker in de vorm van een uil is daarenboven het oudste bekende Antwerpse model in kokosnoot, en verrast door zijn technische meesterschap. Net zoals in zijn eigen tijd vormt de uilenbeker de komende maanden in M het pronkstuk van de kunstkamer.