In de 18de eeuw stonden de Naamse keramisten bekend om hun ‘zwart aardewerk’, gekenmerkt door een donker en glanzend uitzicht. De Koning Boudewijnstichting verwierf een collectie van een honderdtal stukken vaatwerk. Die getuigen van deze internationaal befaamde ambachtskunst, ook al werd het vaatwerk waarschijnlijk niet alleen in Namen vervaardigd.
In 2017 kocht het Erfgoedfonds van de Koning Boudewijnstichting een uniek ensemble van “zogenaamd Naams, zwart aardewerk” aan. Het omvat een honderdtal stukken vaatwerk uit het einde van de 18de eeuw. Deze weelderige collectie zal binnenkort te bezichtigen zijn.
De stukken zijn vervaardigd uit zwarte klei – afkomstig uit gefossiliseerd hout – , waarvan men een vindplaats aantrof in de streek van Bonneville. Deze vindplaats werd vanaf de 18de eeuw geëxploiteerd. De donkere aarde werd gebruikt om stukken te vervaardigen in glanzende faience, met de textuur van fijn steengoed en een uiterst glanzend zwart glazuur. Ze werden vaak versierd met zilveren elementen. Deze verfijnde stukken vaatwerk werden ontworpen als imitatie van de Engelse terracotta’s en waren bestemd voor de begoede burgerij. Het internationaal befaamde “Naams zwart aardewerk” is ook terug te vinden in de collecties van prestigieuze musea, zoals het Musée des Arts Décoratifs in Straatsburg en het Victoria and Albert Museum in Londen.
Een koffiekan op drie poten, een waterkom met een haan, een kopje en schoteltje met een Indisch hoofd, een pot met een reebok, een dessertbord, een suikerpot met circushond, een theepot met jonge wijntak, een crèmepot of koffiekan met leeuwenkop: de collectie Pierre Dimanche onderscheidt zich zowel door haar overvloed als door haar diversiteit. Ze getuigt voor de toekomstige generaties van de historische vakkennis van keramisten en edelsmeden van allerlei herkomst, maar met één ding gemeen: hun interesse voor deze mysterieuze materie.