De toekomst van belangrijke werken uit ons erfgoed is veiliggesteld dankzij het Erfgoedfonds en de mecenaatsfondsen van de Koning Boudewijnstichting. Zo konden de voorbije maanden deze werken aangekocht worden:
Perle fine, Oscar Jespers
Dit beeld van Oscar Jespers (1887-1970) stelt een gestileerd vrouwenhoofd voor. Het is een van de eerste meesterwerken van de modernistische sculptuur in België. Oscar Jespers wordt beschouwd als de belangrijkste beeldhouwer in de 20ste eeuw in België. Hij behoorde in Antwerpen met zijn jongere broer Floris en met Paul Joostens tot de avant-gardekring rond Paul van Ostaijen. Zijn werk is van cruciaal belang voor een goed begrip van de evolutie van de beeldhouwkunst in de eerste helft van de 20ste eeuw in België – zonder Oscar Jespers zou er nauwelijks sprake zijn van modernistische sculptuur in België. Het beeld werd toevertrouwd aan het Museum voor Schone Kunsten Gent.
Reeks ontwerptekeningen voor juwelen, toegeschreven aan L. Vander Cruycen
Een uiterst zeldzame reeks van 23 ontwerptekeningen voor 18e-eeuwse juwelen en accessoires. De 127 getekende voorwerpen omvatten een brede waaier aan juwelen en accessoires, waaronder oorbellen, broches, knopen, gespen, frames voor miniatuurportretten, deksels voor (snuif-) dozen, grepen voor zwaarden en ordetekens, zoals die van de Orde van het Gulden Vlies, de Orde van Malta en de Orde van de Witte Adelaar van Polen. Ze worden vanaf september tentoongesteld in DIVA in Antwerpen.
Portretten, Victor Lejeune
Deze 2 schilderijen van de hand van Victor Lejeune (1812-1863) stellen de architect Auguste Vivroux (Luik 1824 - Verviers 1899) en zijn echtgenote Caroline Cuvelier voor. Ze werden aangekocht door het Fonds Summa Villa, dat het behoud van het erfgoed uit de regio van Verviers als missie heeft. De werken zullen na restauratie te bewonderen zijn in de Musea van Verviers.
‘Les avantures de Telemaque fils d’Ulÿsse & c.’, Richard van Orley
De omvangrijke reeks tekeningen, getiteld ‘LES AVANTURES DE TELEMAQUE FILS D’ULYSSE & c.’ telt 86 tekeningen van de Brusselse kunstenaar Richard van Orley (1663-1732). Al in de 18e eeuw werd de reeks geroemd door Van Orleys eerste biografen en als een meesterwerk beschouwd. Dankzij het Fonds Marie Jeanne Dauchy kon dit hoofdwerk van de Zuid-Nederlandse tekenkunst ongeschonden en onverdeeld bewaard blijven. De reeks werd toevertrouwd aan de Koninklijke Bibliotheek van België.