In de Archives d’Architecture Moderne loopt momenteel een tentoonstelling over de Brusselse architect Jean-Jules Eggericx (1884–1963). Bij het grote publiek werd Eggericx vooral bekend met de tuinwijken ‘Le Logis’ en ‘Floréal’ in Watermaal-Bosvoorde. Van alle grote Belgische architecten uit de 20ste eeuw was alleen het archief van Eggericx nog in familiebezit. Om te vermijden dat het versnipperd zou raken, verwierf de Koning Boudewijnstichting het ensemble in 2010 en schonk het aan de Archives d’Architecture Moderne. Op die manier blijft de herinnering bewaard aan een van de boegbeelden van de Belgische modernistische architectuur en neemt Eggericx zijn rechtmatige plaats in naast figuren als Huib Hoste, Louis-Herman De Koninck en Victor Bourgeois. In enkele jaren tijd heeft de AAM alles in het werk gesteld om deze honderden documenten in de beste omstandigheden te conserveren, te inventariseren en te bestuderen.
Niet alleen als architect maar ook als stedenbouwkundige was Eggericx bijzonder productief. Na zijn vrijwillige ballingschap in Groot-Brittannië kwam hij in 1919 terug naar ons land met eigen ideeën over de relatie tussen natuur en architectuur. Eggericx was zeer maatschappijbetrokken en ontwierp – als een van de eersten in België – een wooneenheid waarin gebruikscomfort een prominente rol kreeg toebedeeld. Zijn consequent pragmatische architectuur waarin de nadruk vooral ligt op de horizontale lijn is een bron van inspiratie geweest voor talrijke collega-architecten en woningbouwverenigingen.
Eggericx werkte ook voor particuliere opdrachtgevers. Voor Claire Petrucci-Verwee bijvoorbeeld bouwde hij een prestigieuze woning, luxueus ingericht met meubilair van Ruhlmann en Dominique en stoffen ontworpen door Raoul Dufy. Een aardig weetje in dat verband is dat Henry van de Velde voor diezelfde Claire Verwee een ring ontwierp die in 2009 door het Fonds Léon Courtin-Marcelle Bouché werd aangekocht.
Eggericx was ook een van de architecten van de eerste moderne flatgebouwen in de Leopoldswijk, die met hun typische tweelingtorens aan de De Meeûssquare de buurt een grootse aanblik geven. Als gerenommeerde stedenbouwkundige hield hij zich bovendien bezig met ruimtelijke ordening. Na de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld werd hij door de stad Oostende aangetrokken als adviserend planoloog in het kader van de wederopbouw. En in 1937 kreeg Eggericx de Grand Prix du Jury op de Wereldtentoonstelling in Parijs voor het Belgisch paviljoen, aan de voet van de wereldberoemde Eiffeltoren.
Eggericx was een tijdlang bevriend met Victor Horta en in 1928 werd hij door Henry Van de Velde gevraagd om in La Cambre te komen doceren. Daar heeft hij altijd in alle vrijheid zijn mening kunnen verkondigen, onder meer over de integratie van eigentijdse gebouwen in hun omgeving, een van zijn stokpaardjes.
Aan de hand van plattegronden en geaquarelleerde opstanden, tekeningen in Oost-Indische inkt, eigentijdse documenten en foto’s leidt de tentoonstelling in de Kluisstraat ons rond langs de hoogtepunten van Eggericx’ carrière.
Onder leiding van Maurice Culot kwam een voortreffelijke publicatie tot stand, uitgegeven door CFC en samengesteld door een team van kunsthistorici, stedenbouwkundigen en architecten: J.J. Eggericx (1884-1963). Gentleman architecte. Créateur de cités-jardins. U kan het boek hier bestellen.
Praktische info
Archives d’Architecture Moderne
CIVA, Kluisstrtaat 55, 1050 brussel
Van 11 december 2012 tot 7 april 2013
Van dinsdag tot vrijdag, van 12 tot 18 uur
Zaterdag en zondag van 10.30 tot 18 uur