110 jaar geleden, op 23 januari 1910, werd jazzgitarist Django Reinhardt geboren in Liberchies in België.
Als telg van een zigeunerfamilie leerde Django al op jonge leeftijd viool en banjo spelen door de muzikanten van het kamp gade te slaan. In het jaar waarin hij 18 werd, brak brand uit in zijn woonwagen en verloor hij twee vingers aan de linkerhand. Maar Django gaf niet op en ontwikkelde een totaal nieuwe techniek die hem in staat stelde om ondanks zijn handicap gitaar te spelen. In de jaren 1930 ontdekte Django Reinhardt de jazz, die hij in de zigeunermuziek introduceerde. Zo werd hij de grondlegger van de jazz manouche, een volwaardige jazzstijl die nog altijd een grote aantrekkingskracht uitoefent op jongere generaties muzikanten.
Een aanzienlijk deel van Reinhardts oeuvre is bewaard gebleven dankzij Robert Pernet, het geheugen van de Belgische jazz, die onophoudelijk langspeelplaten, archieven, muziektijdschriften, programmaboekjes en foto’s verzamelde die de hele geschiedenis van Belgische jazz schetsen. Na Pernets overlijden in 2002 kocht de Koning Boudewijnstichting deze indrukwekkende verzameling en vertrouwde ze aan de bibliotheek van het Brusselse Muziekinstrumentenmuseum toe.