Het graduale van de abdij van Grandpré, een zeldzaam koormanuscript, getuigt van de rijkdom van haar bibliotheek. Een belangrijke aankoop van het Fonds Pierre-François Tilmon, dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting.
In 2018 verwierf het Fonds Pierre-François Tilmon, dat ijvert voor het behoud en de valorisatie van het Naamse erfgoed, een zeer zeldzaam manuscript van de abdij van Grandpré (Faux-les-Tombes, Gesves), dat het in bewaring gaf aan de Société archéologique de Namur (SAN, Archeologisch genootschap van Namen).
Dit koormanuscript bestaat uit 221 perkamentbladen en werd in de 15de eeuw verlucht onder het abtschap van Jean de Maillen (1440-1447). Het is in verschillende opzichten uitzonderlijk.
Allereerst door zijn zeldzaamheid. Een unieke bron uit de 17de eeuw wijst op de rijkdom van de abdijbibliotheek. Geen enkel manuscript van dit fonds is echter tot ons gekomen voor dit graduale opnieuw opdook op de Parijse kunstmarkt. Het ensemble was tijdens de Franse Revolutie versnipperd geraakt of vernietigd.
Bovendien is het graduale van Grandpré het enige bekende exemplaar van een liturgisch cisterciënzerwerk in een mannenabdij, zoals de abdij van Grandpré die in 1231 werd gesticht in de streek van Namen.
Uit de eerste studies blijkt dat het graduale wellicht gekopieerd werd in een abdij in de regio Namen. De meeste van die abdijen beschikten over scriptoria. Gebeurde dit in Grandpré? Momenteel is daarover een onderzoek aan de gang dat nieuwe interpretatieperspectieven zou moeten bieden.
Het werk is geschreven in gothica textualis, een kostbaar schrift dat voorbehouden werd voor de heiligste teksten. Tussen elke regel worden neumen gereproduceerd, muzikale symbolen die gedurende de hele middeleeuwen gebruikt werden tot de uitvinding van de notenbalk. De noten krijgen hier de vorm van spijkertjes en zijn typisch voor een cisterciënzerproductie.