Het reliekschrijn van Sint-Odilia wordt vandaag bewaard in abdij Mariënlof in Borgloon, en wordt beschouwd als de oudste paneelschildering in onze contreien. Volgens het charter van het klooster van de Kruisvaarders in Maaseik dateert het werk uit 1292. De datering blijft echter onzeker aangezien het charter pas werd uitgevaardigd in de 15de eeuw en dus niet uit dezelfde tijd stamt als het kunstwerk..
Na de geschiedenis en de iconografie van het reliekschrijn te hebben onderzocht, en de legende van Sint-Odilia te hebben bestudeerd, verdiept Jeroen Reyniers zich in de exacte wetenschappen, om de geschreven bronnen te checken en de hypothesen te bevestigen die hij eerder publiceerde in een boekje, onder de titel Het reliekschrijn van Sint-Odilia. Een verborgen parel herontdekt. Deze tweede fase zou meer duidelijkheid moeten scheppen over de oorsprong van het schrijn en het creatieproces.
Het dendrochronologisch onderzoek van de panelen zal het niet alleen mogelijk maken om het werk te dateren, maar ook om het gebruikte soort hout en de geografische herkomst ervan te bepalen. Het gaat om een methode om hout te dateren door de concentrische jaarringen van boomstammen te tellen en hun dikteveranderingen te bestuderen.
Een analyse van de picturale laag via X-stralen fluorescentie spectrometrie, d.w.z. de weerkaatsing van X-stralen op de materie, zal een nauwkeuriger beeld werpen op de picturale compositie.
Tot slot moet een analyse van de relieken via de Koolstof-14-methode nagaan of ze wel degelijk dateren uit de tijd van Sint-Odilia (4de eeuw). Deze methode om een organische stof te dateren is gebaseerd op de meting van de radiologische activiteit van de koolstof-14 (14C) in de materie, en kan het tijdstip van overlijden bepalen.